
‘Meneer, een vraagje? Hoe heet een dinosaurus met 500 tanden?’ Ik zie de grijns op zijn gezicht verschijnen. Ik denk het antwoord op de vraag te weten, maar ben niet honderd procent zeker. Wat ik wel zeker weet… er wordt een grapje met me uitgehaald.
“Humor is in de klas een belangrijk wapen dat goed te gebruiken is.”
Het gaat hier om een grapje. Het antwoord krijgen jullie nog tegoed, maar eerst iets over humor. Humor is in de klas een belangrijk wapen dat goed te gebruiken is. Je kunt er het ijs mee breken of een negatieve situatie omdraaien. Je kunt hier dus een opening mee vinden om iets goed te maken. Je kunt er een band mee opbouwen met een leerling of de leerlingen weer even op het puntje van hun stoel zetten. Humor is echter wel een risico. Niet iedereen kan het op prijs stellen. Sommige leerlingen zullen de grappen niet leuk vinden, waardoor de plank wordt misgeslagen. Misschien zal de grap niet begrepen worden of wordt er een pijnlijke snaar geraakt. Er moet goed opgelet worden dat er in een serieuze zaak geen misplaatste grap wordt gemaakt. Het kan ook de concentratie in een goede werksfeer of serieuze vergadering verstoren. Ook het veelvuldig gebruik van humor kan de kracht ervan doen afnemen. Je geeft immers les en geen cabaretvoorstelling. Als laatste is sarcasme een gevaar, waar veel leerlingen geen raad mee weten.
Ook de leerlingen gebruiken humor. Ze kunnen dit op dezelfde manier als de docent gebruiken om een opening te creëren en een band te starten, of verder op te bouwen. Ook onderling bij de leerlingen wordt humor gebruikt. Soms om het mannetje te zijn, maar ook om sociaal met elkaar om te gaan. Zowel bij leerlingen als docenten moet er wel een duidelijke grens zijn. Wanneer gaat een grap of humor te ver? Het is aftasten, want de lat ligt voor iedereen anders, zowel voor leerlingen als docenten. Er is dus geen specifieke grens voor. Onderling zul je erachter komen, maar dan moet je het dus eerst gebruiken, zoals onze leerling in kwestie.
‘Hoe heet nu een dinosaurus met 500 tanden?’ Ik typ het in op Google. Het bord staat nog aan, en aangezien ik het antwoord denk te weten, kan het weleens spannend worden. Deze grap kan namelijk op de grens zitten, of misschien wel erover. Het ligt aan de reactie van de klas straks. Het antwoord komt tevoorschijn. De leerling begint te grijnzen, net als twee klasgenoten. De rest kijkt een beetje verbaasd, maar reageert niet veel. ‘Hoe spreek je dat uit, meneer?’ Een nie-zjer-saurus, zeg ik. ‘Huh?’ De leerling kijkt een beetje verbaasd. ‘Hoe spreek u dat uit?’ ‘Nie-zjer-saurus. Het is een dinosaurus waarvan de fossielen in dat land zijn gevonden. Het is een Franstalig land, en je spreekt het dus zo uit.’ Veel leerlingen knikken en gaan weer rustig aan het werk. De leerling in kwestie kijkt om zich heen en ziet dat niemand echt onder de indruk is. Hij gaat zelf ook maar verder met zijn werk. Grapje mislukt? Misschien, maar misschien is dat ook maar beter zo.
Stefan van der Burg – Young Waldorf Rotterdam
Fotografie: Young Waldorf Rotterdam, Rein van der Zee
