Geplaatst op

Vrijescholen in Brazilië – Diamantina

Onlangs werd in deze nieuwsbrief de vraag opgeroepen of vrijescholen niet enkel plekken zijn voor mensen die passen binnen een bepaald kader. Plekken waar je, als je welkom wilt zijn, je aan moet passen aan de sfeer die er heerst[1]. Een school kortom, waar je dient te assimileren. Er is al veel onderzoek gedaan naar assimilatiepraktijken op scholen. Uit dat onderzoek blijkt dat wanneer scholen op deze manier met hun leerlingen omgaan, ze hun ontwikkeling in de weg staan. Ironisch genoeg, zouden juist vrijescholen het omgekeerde moeten stimuleren. Bij de oprichting ruim honderd jaar geleden werden leerkrachten geïnstrueerd hun onderwijs af te stemmen op de leefwereld van de kinderen. Er werd van ze verwacht dat ze midden in de maatschappij stonden en die realiteit mee het lokaal in namen[2]. Gelukkig zijn er veel vrijescholen die nog steeds uitgaan van die oorspronkelijke visie.

 

Vrijeschool Querubim is zo’n school. In het binnenland van de Braziliaanse deelstaat Minas Gerais verzorgt deze school onderwijs aan zo’n 75 leerlingen van de peuterklas tot en met klas 5. De sociaal-culturele context van deze school is zeer divers door de ontstaansgeschiedenis van de omgeving. Het stadje waar de school staat, Diamantina, ontstond in de achttiende eeuw onder het bewind van de Portugezen. Het ligt aan het begin van de vallei van de rivier de Jequitinhonha. Dit is een inheemse naam, die zoiets betekent als de vis in de fuik. Veel van de oorspronkelijke inheemse cultuur is hier bewaard gebleven of nog van invloed vandaag de dag. Zo staat de regio bekend om haar leer-, weef- en borduurwerk, tekeningen en schilderingen, muziek en hout- en keramiekwerk. De vallei is arm. In de 18e eeuw werd er goud gevonden en werden er diamanten gedolven; Diamantina stond bekend om de grootste diamantwinning wereldwijd. Maar met het vertrek van de mijnbouw bleef er grote armoede achter. Veel van de mannen trokken naar grote steden om werk te vinden en de vrouwen verdienden hun inkomsten met landbouw en hun handwerk, wat één van de redenen is dit ambacht zo goed bewaard is gebleven.

 

In de omgeving van Diamantina ligt een aantal quilombos. Dat zijn gemeenschappen in moeilijk bereikbare gebieden, waar tot slaaf gemaakte mensen zich verenigden en verschuilden als het ze gelukt was te vluchten van de plantages. Vandaag de dag wonen nog veel Afro-Braziliaanse nazaten van deze mensen in quilombos. Ook zij hebben heel eigen cultuur die tot uitdrukking komt in religieuze uitingen, dans en muziek. 

 

Vrijeschool Querubim probeert in haar onderwijs aan al deze aspecten van de lokale omgeving aandacht te schenken. Zo worden bij de tuinlessen inheemse zaden en dito manieren van landbouw gebruikt. Bij de handwerklessen komt de regionale borduurtechniek terug en er is uitwisseling met nabijgelegen quilombos. De school vond onlangs ergens in de buurt een meiboom met linten, ging op onderzoek uit en ontdekte dat er regionale groepen zijn die dansen om de meiboom. Bij mijn bezoek in mei hadden ze geen idee dat dat ook in West-Europa op de Vrijescholen vaak een gebruik is.

 

Binnenkort gaan ook de leerlingen van Querubim, net als in hun omgeving gebeurt, dansen om de meiboom. Tegelijkertijd viert de school ook de Dia da conciência negra, vrij vertaald zoiets als de dag van het zwarte bewustzijn. Onder andere op deze manier probeert de school bewustzijn te kweken over de verhoudingen in de Braziliaanse maatschappij en bij te dragen aan een gelijkwaardige samenleving.

 

Wanneer het onderwijs in de ochtend is afgerond, gaan de leerlingen van Vrijeschool Querubim naar huis. Waar op de meeste Braziliaanse scholen het onderwijs daar voor die dag ophoudt, kunnen de leerlingen ’s middags opnieuw terecht op Querubim voor een tweede programma, dat bestaat uit kunst, huiswerkbegeleiding en sport. En ook de meest kwetsbare leerlingen uit de directe omgeving van de school zijn hier dan welkom, zoals de uithuisgeplaatste kinderen van een opvang verderop. Deels bekostigt de school dit zelf en voor een deel is zij afhankelijk van donaties, zoals die van het Internationaal Hulpfonds.

 

Marieke van der Sanden

 

Vanuit het Internationaal Hulpfonds willen wij dit initiatief blijven steunen. Helpt u ook mee, zodat meer kinderen zich kunnen ontwikkelen? U kunt een donatie overmaken naar het Internationaal Hulpfonds, NL03TRIO0212195050. Vermeld “Brazilië” bij een donatie. (IHF heeft de ANBI-status; giften zijn fiscaal aftrekbaar.)

 

1] Bont, F. de (2024). Een DJ-aap in Kabouterland. In: BVS NIEUWSBRIEF 70 –  PO – november 2024
[2] Zie onder andere Steiner, R. (05/05/1920). The Renewal of Education: X. Synthesis and Analysis in Human Nature and Education Op https://rsarchive.org/Lectures/GA301/English/AP2001/19200505d01.html

 

Geplaatst op

Humor in het klaslokaal: een dino met 500 tanden

 

‘Meneer, een vraagje? Hoe heet een dinosaurus met 500 tanden?’ Ik zie de grijns op zijn gezicht verschijnen. Ik denk het antwoord op de vraag te weten, maar ben niet honderd procent zeker. Wat ik wel zeker weet… er wordt een grapje met me uitgehaald.

“Humor is in de klas een belangrijk wapen dat goed te gebruiken is.”

Het gaat hier om een grapje. Het antwoord krijgen jullie nog tegoed, maar eerst iets over humor. Humor is in de klas een belangrijk wapen dat goed te gebruiken is. Je kunt er het ijs mee breken of een negatieve situatie omdraaien. Je kunt hier dus een opening mee vinden om iets goed te maken. Je kunt er een band mee opbouwen met een leerling of de leerlingen weer even op het puntje van hun stoel zetten. Humor is echter wel een risico. Niet iedereen kan het op prijs stellen. Sommige leerlingen zullen de grappen niet leuk vinden, waardoor de plank wordt misgeslagen. Misschien zal de grap niet begrepen worden of wordt er een pijnlijke snaar geraakt. Er moet goed opgelet worden dat er in een serieuze zaak geen misplaatste grap wordt gemaakt. Het kan ook de concentratie in een goede werksfeer of serieuze vergadering verstoren. Ook het veelvuldig gebruik van humor kan de kracht ervan doen afnemen. Je geeft immers les en geen cabaretvoorstelling. Als laatste is sarcasme een gevaar, waar veel leerlingen geen raad mee weten.

 

Ook de leerlingen gebruiken humor. Ze kunnen dit op dezelfde manier als de docent gebruiken om een opening te creëren en een band te starten, of verder op te bouwen. Ook onderling bij de leerlingen wordt humor gebruikt. Soms om het mannetje te zijn, maar ook om sociaal met elkaar om te gaan. Zowel bij leerlingen als docenten moet er wel een duidelijke grens zijn. Wanneer gaat een grap of humor te ver? Het is aftasten, want de lat ligt voor iedereen anders, zowel voor leerlingen als docenten. Er is dus geen specifieke grens voor. Onderling zul je erachter komen, maar dan moet je het dus eerst gebruiken, zoals onze leerling in kwestie.

 

‘Hoe heet nu een dinosaurus met 500 tanden?’ Ik typ het in op Google. Het bord staat nog aan, en aangezien ik het antwoord denk te weten, kan het weleens spannend worden. Deze grap kan namelijk op de grens zitten, of misschien wel erover. Het ligt aan de reactie van de klas straks. Het antwoord komt tevoorschijn. De leerling begint te grijnzen, net als twee klasgenoten. De rest kijkt een beetje verbaasd, maar reageert niet veel. ‘Hoe spreek je dat uit, meneer?’ Een nie-zjer-saurus, zeg ik. ‘Huh?’ De leerling kijkt een beetje verbaasd. ‘Hoe spreek u dat uit?’ ‘Nie-zjer-saurus. Het is een dinosaurus waarvan de fossielen in dat land zijn gevonden. Het is een Franstalig land, en je spreekt het dus zo uit.’ Veel leerlingen knikken en gaan weer rustig aan het werk. De leerling in kwestie kijkt om zich heen en ziet dat niemand echt onder de indruk is. Hij gaat zelf ook maar verder met zijn werk. Grapje mislukt? Misschien, maar misschien is dat ook maar beter zo.

 

Stefan van der Burg – Young Waldorf Rotterdam 

 

Fotografie: Young Waldorf Rotterdam, Rein van der Zee