Geplaatst op

Vrijescholen in Zuid-Amerika (4) – Haïti

Haïti – de lange weg naar vertrouwen

Een vrijeschool in Haïti? Kan dat daar? Sinds een jaar of twintig timmert Myriam Labbé, een ex-vrijeschoolleerling uit Frankrijk, in het dorp Torbeck, Haïti aan de weg met haar Ecole du Village, waar zij vanuit de Steiner-pedagogie werkt.

 

Häiti is één van de armste landen ter wereld en vormt het meest westelijke deel van het eiland Hispaniola (het oostelijk deel is Dominicaanse Republiek). Het land kreeg de veel opeenvolgende catastrofes te verwerken: orkaan Matthew in 2016, de grote aardbeving in 2021 (vlakbij Torbeck), de moord op de president in 2021. Sindsdien is een deel van het land onder controle van gewapende bendes. De politie en het leger hebben weinig overwicht. Gezien deze omstandigheden was het lange tijd niet veilig genoeg om kinderen naar school te laten gaan. Pas in november 2022 openden de scholen weer hun deuren.

 

Ecole du Village werd in die onstuimige periode een toevluchtsoord. Sinds de aardbeving verbleven verschillende gezinnen op het ommuurde terrein van de school, omdat hun huizen ingestort of bouwvallig waren. Op dit moment (maart 2024) is de situatie in zoverre genormaliseerd dat er nog maar een klein aantal mensen binnen deze muren woont. In Torbeck zijn veel huizen ge- of verbouwd. Ook Ecole du Village is heringericht: er zijn enkele “kiosques” gebouwd (afdakjes op het schoolterrein om bij de felle regens te kunnen schuilen), in de keuken wordt vuur gemaakt met hout omdat de gasprijs te hoog werd.

 

 Staatserkenning en vrijeschoolonderwijs

In 2023 is de school er eindelijk in geslaagd om erkend te worden door de staat. De verantwoordelijke inspectrice blijkt heel gevoelig te zijn voor de pedagogie. Zij bewondert met name de creativiteit en het engagement van ouders en leerkrachten. Dit hadden de Villagiens niet verwacht van iemand die in naam van het ministerie de school kwam bezoeken. 

 

Ecole du Village blijft zich verder kenmerken door zijn sociale saamhorigheid. Kinderen en ouders nemen deel aan het schoolleven. De kinderen leren veel “van het leven” en anders dan wat men kent in Haïti. Naast de “normale” schoolvakken zoals lezen, schrijven en rekenen staat handvaardigheid voorop naast het verzorgen van de kippen en de konijnen, de rijst en de andere voedzame planten die in de grote tuin groeien en rijpen.

 

De jaarfeesten zijn hoogtepunten in het schooljaar. Zo vieren ze Mayaka, het moment van de winterzonnewende waarop de mensen dank zeggen voor de bladeren die het plantenrijk ons schenkt. Dit feest verbinden ze met Kerstmis: men maakt dan muziek met trommeltjes, lepeltjes en borden. Er worden traditionele verhalen verteld; planten uit de schooltuin worden in maaltijden verwerkt en enkele kinderen zijn plantvormen in metaal gaan uitwerken als versiering van het schoolterrein.

 

 Zomerkamp en handwerk

Sinds enkele jaren is er ook een “zomerkamp” gestart. De kinderen die hierop afkomen, krijgen iedere dag een maaltijd en nemen deel aan kunstzinnige of praktische werkgroepjes. Hiermee wil men kinderen op een alternatieve manier mogelijkheden voor hun toekomst bijbrengen. Eén van de studenten die dit kamp leidt, zegt daarover : “Ik leef voor niks. Mijn rechtenstudie is bijna zinloos. De wereld is corrupt en ik loop het risico dat ik nooit aan een baan kom met mijn opleiding”.

 

Mede om deze reden is Ecole du Village vijf jaar geleden al gestart met vaklessen waarin de kinderen door handwerk baas over hun eigen bestaan kunnen worden; textiel maken, bloemschikken, bakken, koken en houtbewerking zijn enkele voorbeelden van de vakken die hier geleerd kunnen worden.

 

In een programma van de Franse RTL-televisie spraken enkele leerlingen van Ecole du Village hun droom voor de toekomst uit: “Wij dromen van een eigen land… waar de bronnen en rivieren niet huilen onder de bergen afval”. “Wij dromen van een land waar voeding geen luxe is”. “Wij dromen ervan een land te hebben waar de hele wereld zou willen verblijven”. “Haïti, jouw vrouwen zijn zoals de sterren, zij werken dag en nacht”.

 

Francis van Maris

 

 Haïti is één van de armste landen ter wereld. Voor veel gezinnen is de eerste reden om hun kinderen hier naar school te brengen, het feit dat zij hier dagelijks een voedzame en gezonde maaltijd krijgen. Maar voor veel gezinnen is de ouderbijdrage te hoog. Voor hen is een speciaal schoolfonds in het leven geroepen. Wil je dit initiatief steunen, dan kunt u doneren op NL 03 TRIO 0212195050 t.n.v. Stichting Internationaal Hulpfonds onder vermelding van “Haïti”.

Geplaatst op

Vrijescholen in Zuid-Amerika (3) – Mundo Feliz

Crisispedagogie

“Mundo Feliz”, gelukkige wereld. Zo luidt de mooie (en ook verwarrende) naam van een project voor kinderopvang en kleutergroepen in een niet zo mooie, kwetsbare wijk van Santiago de Chile. De twaalf begeleidsters willen zich verder verdiepen in de Waldorfpedagogie, met name de pedagogía de emergencia, de crisispedagogie.

 

De crisispedagogie is ontstaan vanuit de Notfallpädagogik (NFP, i.e. traumapedagogie) in Duitsland.  Deze werd aanvankelijk aangewend om bij kinderen en jongeren in oorlogs- en catastrofegebieden de psycho-sociale stabiliteit mogelijk te maken.  Zo kunnen zij leren traumatiserende ervaringen te verwerken en een plaats te geven in hun eigen biografie. Door de zelfgenezende krachten aan te spreken, kunnen traumatiserende stoornissen verminderd of afgewend worden. Deze pedagogie gebruikt methodes uit de Waldorfpedagogie en verwante therapievormen. Tegenwoordig wordt de crisispedagogie (ook wel Emergency Pedagogy (Engels) en Pedagogía de emergencia (Spaans), in veel landen toegepast, ook buiten oorlogsgebieden: in vluchtelingenkampen, Zuid-Amerikaanse miljoenensteden waar veel kinderen in schrijnende omstandigheden opgroeien, in Afrikaanse townships, etc.

 

Mundo Feliz

Santiago, de hoofdstad van Chili met 5,5 miljoen inwoners kent enorme verschillen tussen de diverse wijken. In rijke buurten zijn delen soms door middel van metershoge muren en bewakers beveiligd. In andere gebieden leven mensen zonder een vast onderkomen, soms met meerdere gezinnen in een krappe behuizing. De straten zijn er allesbehalve veilig, niet voor volwassenen en zeker niet voor kinderen. Steeds meer migranten, legaal of illegaal, proberen hier te overleven. In één van deze arme wijken is een Waldorfproject gestart met een kinderopvang met 100 kinderen: Mundo Feliz.

 

Mundo Feliz is een bijzondere plaats, waar de kiem van de vrijeschoolpedagogie wortel aan het schieten is. In de wijk is bijna geen groen te ontwaren, maar door binnen de muren van Mundo Feliz  bakken met aarde neer te zetten, zorgen de begeleiders dat de kinderen toch een stuk natuur, groei en levenskracht  kunnen beleven. Het project wordt begeleid door Anita Isla, al meerdere decennia actief binnen de Chileense vrijeschoolwereld. De laatste jaren leidt zij voornamelijk leerkrachten op via Arché, een instituut voor Waldorfopleidingen in Chili. Maar ze besteedt vooral haar aandacht en tijd aan Mundo Feliz in Santiago.

 

Mundo Feliz is één van de 3 projecten voor heel jonge kinderen van stichting Cristo Joven, een christelijke organisatie die werkt in de armste wijken van Santiago. Mundo Feliz is een opvangcentrum, waar de medewerkers vanuit de vrijeschoolpedagogie leren omgaan met kleine kinderen tussen de paar maanden en zes à zeven jaar oud, die trauma’s hebben of aan het ontwikkelen zijn vanwege moeilijke gezinssituaties (bijvoorbeeld drugsverslaafde ouders, huiselijk geweld, geen verblijfplaats). Sommige kinderen leren hier wat spelen is, andere zeggen voor het eerst iets en leren vertrouwen te ontwikkelen.

 

Mundo Feliz startte in 2010 met zo’n 60 kinderen en is nu dus bijna verdubbeld. Naar aanleiding van het vele geweld in de wijk in 2019 heeft Cristo Jovén door Arché enkele begeleiders laten opleiden in crisispedagogie. Nu zijn er naast de medische trainers voor de slachtoffers van geweld sinds 2019 dus ook enkele juffen voor de begeleiding van kinderen in deze crisissituatie. Veel begeleiders raken steeds meer geïnteresseerd in de Waldorfpedagogie. De begeleiders zijn bevlogen en willen samen iets wezenlijks in het leven van deze kinderen verbeteren. Vol goede moed is in april een opleiding crisispedagogie van start gegaan voor nog eens 30juffen. Ondanks hun weinige financiële middelen. het salaris is laag, niet hetzelfde als onderwijzers in Chili en wordt niet ondersteund door de staat of de stad. Ze staan letterlijk voor het motto van 100 Jaar Waldorf: learning to change the world!

 

Doneer

Enkele van de andere 12 projecten  voor kinderopvang van de organisatie Cristo Joven willen graag bij deze noodhulp-pedagogie aansluiten. Voor de opleiding ontbreken de financiële middelen.  Wilt u helpen, dan kunt u doneren bij het Internationaal Hulpfonds NL03 TRIO 0212 1950 50 onder vermelding van “Chili”.

Francis van Maris

Geplaatst op

Verslag symposium vondsten en uitdagingen bij nieuwe initiatieven

In de Metaalkathedraal in Utrecht is het goed toeven. Ooit gestart als een kerk of kapel, omgebouwd tot een metaalwerkplaats, metamorfoseerde het uiteindelijk tot een ontmoetingsplaats waarin de voorgaande bestemmingen nog duidelijk zichtbaar zijn. Een spirituele omgeving waarin beide beentjes ook makkelijk aan de grond blijven. Tussen hemel en aarde ontmoeten deelnemers aan ‘nieuwe vrijeschool-initiatieven’ elkaar hier op 29 november 2023. Om te leren van elkaar en om het afscheid van Hans Passenier van de BVS te vieren.

Doormiddel van korte pitches van 5 tot 10 minuten werden uitdagingen en vondsten gedeeld. Er werd gepitched door Mercurius Delft, Leerpark Arnhem, Young Waldorf Rotterdam, De Stern Rotterdam, Waldorf Utrecht en De Zeeridder Bergen op Zoom. De omvang van de initiatieven liep uiteen van een volledige schoolstichting voor mavo, havo en vwo tot de start van een kleine afdeling – een 7e en 8e klas – voor voortgezet vrijeschoolonderwijs. Sommigen bestaan al meer dan tien jaar, anderen zijn nog aan het werk om in 2024 te starten.


Ieder initiatief ging en gaat haar eigen weg; gemeenschappelijk is het verlangen of de droom om een prachtige en krachtige vrijeschool te scheppen. Vele wegen kunnen daartoe leiden. Elke weg biedt andere uitzichten, kansen en bedreigingen en elke route levert haar eigen bijzondere ervaringen en vondsten.  Het delen hiervan was een feest. Niet alleen van herkenning, maar ook van verbazing en verwondering.


Vragen werden opgeroepen. Wanneer ben je ‘een nieuw initiatief’ en hoelang blijf je dat? Wanneer ben je een (echte) vrijeschool?

In het lezingenrondje werd met name gesproken over vrijeschool-afdelingen die niet onder een vrijeschoolbestuur starten maar onder, zoals we dat soms noemen: een ‘regulier bestuur’. Het proces van de eerste aanzet tot aan de wens om een volledige Bovenbouw (examenroutes mavo, havo en vwo) vorm te geven, kwam in drie fasen aan de orde.


Ook hier vragen. Hoe verhoud je je binnen zo een samenwerking tot elkaar? Welke kwaliteit heeft jullie vorm van samenleven – jullie symbiose? Heb je er beide voordeel bij of is er een partij die voordeel heeft en een andere partij met nadeel? Of beschouw je jezelf meer als een kamerbewoner: een gast waar de gastheer niet te veel nadeel van ondervindt?


De inhoudelijke bijdragen werden gelardeerd door een besmuikte lofrede op oud-BVS-directeur en onderwijsadviseur Hans Passenier. Het karakter en de inspanningen van Hans werden – in Goetheaanse zin, tussen geel en blauw – geschetst en gewaardeerd door zijn opvolger Elard Pijnaken. Fijntjes werd ook opgemerkt dat de man Hans, die eigenlijk geen afscheid wenst te vieren, dit genoegen maar liefst drie keer zou mogen smaken. ‘Kom je daarmee weg?’, vroeg de huidige aan de voormalige directeur. Of Hans hiermee wegkomt weten we nog steeds niet. De vraag werd door hem slechts indirect beantwoord. Na twee boeken te hebben geschreven, wil hij het drieluik in de nabije toekomst voltooien. En zijn derde boek gaat dan over, je raadt het al: nieuwe initiatieven.


Zo is de cirkel rond. Aan het einde van een lang en succesvol vrijeschoolbestaan, na het inspireren en ondersteunen van veel scholen en nieuwe initiatieven, eindigt het verhaal van Hans met een nieuw begin.


Rob van der Meijden


Programma

13.00u   Inloop

13.15u   Welkom en introductie – Elard Pijnaken

13.20u   Pitch: Mercurius College (Janoes Vermeijden), Leerpark Arnhem (Wim den Banken)

13.30u   Vondsten en uitdagingen nieuwe initiatieven – Nicoline de Vink, Rob van der Meijden en Hans Passenier

14.30u   Pitch: Young Waldorf (Marije Kuijt), De Stern (Sandra Nederlof)

14.40u   Pauze

15.00u   Gespreksgroepen verdieping dilemma’s en mogelijkheden uit lezing

15.30u   Uitkomst gespreksgroepen

16.00u   Pitch: Waldorf Gregorius (Ron Dorreboom en Linda Scheeres), Zeeridder (Dorthy van der Male en Heidi Thieme)

16.30u   Borrel


Geplaatst op

De boerderijschool van de Zonnewende

Het is woensdag, ik rijd naar de boerderij van boer Freddy waar een deel onze leerlingen op woensdag en vrijdag vertoeven. Op de vrijdagen klas 4. Ze werken met het vee, het land en koken met wat er uit de tuin gehaald wordt. Ze sluiten de dag af met het eten daarvan.


Op de woensdagen is er een kleine klas van 16 kinderen samengesteld met kinderen uit verschillende klassen. Dit noemen we het ‘Buitenlokaal’ en loopt het hele schooljaar door. Dit is voor de kinderen die, om welke reden dan ook, erbij gebaat zijn de week te doorbreken door een dag op de boerderij te komen werken. Zowel met het vee, als met schoolwerk in een klas die we daarvoor hebben ingericht.

Ik laat de varkens bij het ‘knorhok’ links liggen en ga naar de koeien. Ik val met mijn neus in de boter; De pinken moeten naar een andere wei, boer Freddy opent het hek. Schuin daartegenover is een opening in het hek waarvan het niet de bedoeling is dat de pinken erdoorheen gaan. Hij gebiedt een uit de kluiten gewassen derdeklasser in de opening te gaan staan met zijn armen en benen wijd. Zijn instructie wordt direct opgevolgd. Weliswaar schieten de ogen van de jongen wat paniekerig in de richting van de kudde pinken die onstuimig zijn richting op rent.


Ik herinner me hoe ik gister tijdens de pauze deze jongen nog van een klasgenoot plukte, omdat een vriendschappelijke stoeipartij overging in een pijnlijke vechtpartij, met hulpeloze tranen en boze verwijten tot gevolg.

Hier op de boerderij zijn de grenzen kraakhelder. Hij gaat nog wat steviger staan, maakt zichzelf groot. De dieren rennen met een rotvaart zijn kant op. Een vierdeklasser kan het niet meer aanzien en wil te hulp schieten. Hij rent achter de pinken aan richting zijn vriend, maar overziet niet dat hij de koeien daardoor juist opjaagt. Freddy schreeuwt boven het hoefgetrappel uit om de jongen tot halt te roepen. Pas na de derde keer hoort hij de boer en stopt. Een schuldbewuste blik, dit was niet zijn bedoeling. De pinken nemen de bocht, passeren de derdeklasser en buitelen de wei in die vol staat met fruitbomen. De derdeklasser ontspant en laat zijn armen zakken. Opgelucht en voldaan sluit hij het hek achter de dieren.


De jongens lachen en vertellen honderduit.  De anderen voegen zich bij ons. Met blos op de wangen wordt er uitgelaten verteld hoe ze getuigen waren van de geboorte van een kalf. ‘Nu al de tweede keer’ valt een ander bij. We lopen verder. Ze wijzen me de gierput. Daar mag ik niet te dichtbij komen want als ik erin zou vallen overleef ik het niet, legt een meisje me ernstig uit. Niemand mag daar komen van boer Freddy. Het is tijd voor pauze. Freddy komt aangereden op de tractor. De shovel hangt laag, de kinderen kruipen erin en ze rijden richting de Berkel. Aan het water eten ze hun lunch.


Myra Giesen
Directeur De Zonnewende

Geplaatst op

Diepgaande Democratie (Deep Democracy) en de kracht van de “check-in” in het Onderwijs

In het onderwijs is het van cruciaal belang om een veilige en inclusieve leeromgeving te creëren, waarin iedereen zich gehoord en gerespecteerd voelt. Dat is ook een van de onderwerpen binnen het burgerschapsonderwijs op het vlak van meepraten, meebeslissen en ruimte maken voor ieders stem en ieders verschillen. Eén van de methodes die hierbij kan helpen, is ‘Deep Democracy’.


Deep Democracy is een benadering van groepsdynamiek en besluitvorming die is ontwikkeld door Arnold Mindell en Myrna Lewis. Het benadrukt de waarde van het erkennen en inzetten van de stemmen van alle deelnemers, ook van diegenen met minder invloed of minder zichtbare meningen. Een belangrijk instrument in Deep Democracy is de ‘check-in’. In dit artikel onderzoeken we de kracht van de check-in in het onderwijs en geven we praktische voorbeelden van hoe deze methode kan worden toegepast.


De kracht van de Check-In

Zoals gezegd is de check-in een belangrijk instrument binnen Deep Democracy. Een check-in is een gestructureerde manier voor groepsleden om hun gedachten, gevoelens en persoonlijke omstandigheden te delen voordat een groepsproces begint. Dit proces helpt bij het opbouwen van vertrouwen, het creëren van een veilige ruimte en het vergroten van empathie binnen de groep. Het toepassen van de check-in in het onderwijs heeft een positieve uitwerking op de volgende gebieden:


1. Bevordering van emotioneel welzijn

De check-in stelt leerlingen in staat om hun gevoelens en zorgen te delen voordat de les begint. Dit helpt bij het verminderen van angst en spanning, en het bevordert het emotionele welzijn van de leerlingen.

2. Verbetering van de communicatie

Door de check-in wordt een cultuur van open communicatie aangemoedigd. Leerlingen leren naar elkaar te luisteren, respecteren elkaars perspectieven en ontwikkelen empathie voor hun klasgenoten.

3. Versterking van de gemeenschap

Een regelmatige check-in kan een gevoel van gemeenschap en verbondenheid onder de leerlingen en leerkrachten creëren. 

4. Erkenning van diversiteit

De check-in biedt een platform voor leerlingen om hun ideeën en achtergronden te delen. Het stelt leerkrachten en leerlingen in staat om diversiteit te omarmen en in te zetten als een kracht binnen de klas.


Praktische toepassingen in het onderwijs.

Hieronder enkele voorbeelden van hoe de check-in in het onderwijs kan worden toegepast:


Dagelijkse Check-In

Je zou elke dag met een korte check-in kunnen beginnen, waarbij elke leerling de gelegenheid krijgt om zijn of haar gedachten en gevoelens te delen. Dit kan helpen bij het creëren van een ondersteunende en inclusieve leeromgeving. Dit doe je door de klas een vraag te stellen waarna de leerlingen een allemaal een antwoord daarop geven. Je kan dit doen in een kring, maar ook gewoon in de klas met de leerlingen op hun plek. Wel is het belangrijk dat je de leerlingen niet op een volgorde laat antwoorden maar in popcorn stijl; degene die iets wil zeggen, is aan de beurt. Soms geeft dit ingewikkelde situaties, bijvoorbeeld twee leerlingen die absoluut de ander niet voor willen laten gaan Op zich een mooie oefening in elkaar respecteren maar laat je daardoor niet ontmoedigen; als je vaker deze werkvorm gebruikt wennen de leerlingen eraan en komen deze situaties minder voor. Wees wel duidelijk dat je alle leerlingen wil horen; dat gaat makkelijker als je ze in een kring hebt en ze op volgorde laat antwoorden dan bij een popcorn stijl, maar ook dit is een kwestie van vaker doen en duidelijkheid vooraf. Het gebruik van de popcorn stijl heeft als voordeel dat leerlingen ‘wakker’ blijven, je weet tenslotte niet wie wanneer iets gaat zeggen en dat ze leren om echt hun eigen moment te kiezen om een bijdrage te doen in plaats van ‘omdat je nou eenmaal aan de beurt bent.’ Vragen die je kan stellen zijn bijvoorbeeld: *Hoe stond je vanmorgen op? Was je blij, moe, ongeduldig, onhandig, vrolijk, slaperig enz…. *Wat heb je gezien op weg naar school?  *Hoe is het nu met je? (dit kan ook goed in een weerbericht; ‘vandaag schijnt bij mij de zon, maar zijn er ook kleine wolkjes’)  *Op wie ben je vandaag trots? *Als je jezelf een compliment mag geven; wat zeg je dan?

 

Aan het einde van de check-in is het fijn als de leerkracht even kort samenvat wat er allemaal geklonken heeft; dat doe je door neutraal te zeggen; ‘ik hoor…dat er kinderen/leerlingen vrolijk zijn opgestaan, ik hoor ook wat onhandigheid en slaperigheid…enz.’ wees niet bang om iets te missen, aan het einde van de samenvatting kan je de klas vragen of er aanvullingen zijn. Zo creëer je gezamenlijkheid, iedereen heeft zijn stem laten horen en alle verschillen hebben een plek gekregen.


Deep democracy omvat nog meer toepassingen die ook in het onderwijs heel nuttig kunnen zijn. Hieronder een aantal voorbeelden waar we op dit moment mee aan het oefenen zijn. Praktische voorbeelden hiervan volgen verderop in het jaar.


Oplossen van conflicten

Wanneer er conflicten of spanningen in de klas ontstaan, kan Deep Democracy worden gebruikt om deze te benaderen. Leerlingen kunnen hun perspectieven delen en samenwerken om constructieve oplossingen te vinden.


Geven en ontvangen van feedback

Tijdens feedbacksessies kunnen leerlingen de methode van de check-in gebruiken om openhartig te spreken over hun ervaringen en verwachtingen.


Tot slot: In het onderwijs gaat het niet alleen om het overbrengen van kennis, maar ook om het vormen van burgers die in staat zijn tot kritisch denken, samenwerken en empathie tonen. Deep Democracy en om te beginnen de check-in zijn waardevolle instrumenten om deze vaardigheden te bevorderen en een inclusieve en ondersteunende leeromgeving te creëren.


Kunstwerk: Leerling – Waldorf Grotius

Geplaatst op

Vrijescholen in Zuid-Amerika (2) – Ecuador en Waldorf Andina

Ecuador, land van de evenaar. Het hele jaar door zijn dag en nacht ongeveer even lang. Er zijn heel verschillende landschappen. De Pacifische kust heeft een heel ander tropisch karakter dan de bergen van de Andes, waar je regelmatig rookpluimen uit de vulkaankraters kunt waarnemen. Tropisch regen- en nevelwoud naast hoge, besneeuwde bergtoppen. Amazonia in het zuidoosten. De hoofdstad Quito, met zo’n 1,6 miljoen inwoners, ligt op 2.850 meter hoogte. Hier is het vrijeschoolonderwijs in de vorige eeuw gaan kiemen.

 

Rond 1990 begonnen de eerste initiatieven. Escuela Micael ontdekte met
mensen, die zochten naar een alternatieve onderwijsvorm, de antroposofie
en begon op een bescheiden manier met Waldorfonderwijs, helaas zonder
continuïteit. Nadat de school werd opgeheven startte een
kleuterschooltje in Quito (dat momenteel Crisalydes heet). Aan de
zuidkant van de stad, in Conocoto ontstond een groter initiatief, Nina
Pacha. Een groep rondom Moíses Arcos begon in 2007 met de gestage opbouw
van een school voor kinderen vanaf de kleuterklas tot en met klas 12.

 

 

Nina Pacha bezochten wij als Internationaal Hulpfonds-ambassadeurs dit jaar al voor de derde keer. De school is steeds professioneler. Het enthousiasme, waarmee men hier aan de vrijeschoolpedagogie werkt, is aanstekelijk. Waldorf de corazón (Waldorf van het hart) is één van de motto’s van de school en die hartelijkheid hebben wij zowel bij de docenten als de kinderen en ouders ervaren. Een ander motto luidt Luz para el tiempo (licht voor de tijd); in een wereld, waar het leven vaak in barre omstandigheden verloopt, willen zij licht en hoop en gemeenschapszin bieden. Ecuador, waar geld en rijkdom erg onevenwichtig verdeeld zijn, kan dit wel gebruiken. Wat ons ook bijblijft is de spiritualiteit. De verbinding met een geestelijke realiteit, met mantra’s en spreuken, met de elementen aarde, water, lucht en vuur, de natuur en de geesten die daarin leven, is heel vanzelfsprekend. Bij elke maaltijd, bij het begin van elke les, wordt bijvoorbeeld een spreuk gezegd.

 

 

 

De gemeenschapszin is in de coronaperiode zwaar op de proef gesteld. De overheidsmaatregelen waren onverbiddelijk streng. Gedurende de (volle) twee jaar online-onderwijs hebben de ouders van de school hun gemeenschap verder uitgebouwd, gebaseerd op de principes van sociale driegeleding. Elk gezin kon als vrijeschoolfamilie blijven, ondanks alle sociale en financiële beperkingen. Men geeft wat men kan, in geld of in praktische inzet voor de school. Scholen ontvangen geen overheidssubsidies en zijn volkomen afhankelijk van ouderbijdragen.

 

 

Het enthousiasme heeft zijn uitstraling. De laatste jaren schieten o.a. in Cuenca, Ibarra en Cotacachi nieuwe Waldorfprojecten als kleine paddenstoelen uit de grond. Voor ons was het een verademing om de vuurkracht en de vernieuwingsdrang bij de leerkrachten en de ouders mee te maken. Veel collega’s uit de jonge teams die daar aan de slag zijn gegaan, gaan elke maand voor een opleidingsweekend naar Nina Pacha. Omdat de vraag naar vrijeschoolonderwijs groeiende is, willen zij leren, véél leren. Voor de collega’s van de nieuwe projecten is een officieel erkende Waldorf-lerarenopleiding in het buitenland niet betaalbaar. De salarissen van de leraren zijn zo laag dat velen een tweede baan nodig hebben om rond te komen. Mentale en financiële steun voor deze opleiding zijn dringend gewenst.

 

 

Waldorf Andina
De initiatieven, die wij in Ecuador hebben gezien, hebben een sterke verbinding met de spiritualiteit en de gemeenschap van kinderen, ouders en leraren. Vanuit hun eigen cultuur zijn deze basiswaarden zich langzaam aan het verbinden met de vrijeschool-impulsen. Er ontstaan heel mooie en indrukwekkende nieuwe vormen, waarmee zij bijvoorbeeld de jaarfeesten vieren en de weekopeningen houden, werkweken organiseren in de bergen, traditionele rituelen en verhalen, ook van de inheemse bevolking,  vervlechten met de jaarfeesten en de vertelstof.  Het feest van Sint-Jan verbinden ze bijvoorbeeld met het inheemse feest van Inti Raymi, het feest van de zomerzonnewende. Kleurig verklede en gemaskerde kinderen en volwassenen representeren geesten die ons mensen begeleiden en alles in goede banen leiden.

 

Uit deze combinatie van Waldorfonderwijs en de cultuur van de Andes ontstaan nieuwe vormen van vrijeschoolonderwijs en driegeleding in de praktijk. Wij kunnen van onze vrienden hier leren, véél leren. Om de groei van de vrijeschoolbeweging mogelijk te maken, kun je financieel bijdragen via het Internationaal Hulpfonds (NL03TRIO0212195050 onder vermelding van “Ecuador”)

 

Geplaatst op

Vrijescholen in Zuid-Amerika

Francis van Maris heeft, samen met zijn vrouw, in het kader van het Internationaal Hulpfonds een oriëntatie op de vrijeschoolwereld in Zuid-Amerika gemaakt. Hij reisde enkele maanden in 2023 door Zuid-Amerika en bezocht diverse vrijescholen in verschillende landen. De Waldorf-beweging is in het hele continent aan het groeien. In dit en de volgende nieuwsbrieven doet hij verslag van enkele bijzondere projecten op dit continent.

 

 

Notfallpädagogik* – over de hele wereld stijgt de vraag

Juli 2023. In de miljoenenstad Medellín (Colombia) komen zo’n 35 pedagogen bijeen. Het is de tweede bijeenkomst van de groep Waldorfpedagogen die met de “pedagogiá de emergencia”  in hun eigen land werken. De afgelopen jaren hebben zij elkaar vooral online ontmoet. Nu voor het eerst in vier jaar zijn zij weer “live” bijeen.

 

In Colegio Waldorf Isolda Echevarria werken ze een hele week samen met Bernd Ruf en Fiona Bay. Het gaat om de verdieping van de Notfallpädagogik (vrije vertaald naar het Nederlands: crisispedagogie of eerstehulp-pedagogie). Zij willen samen studeren, uitwisselen en vooral in praktijksituaties samen leren. Drie dagen op rij gaan zij aan de slag met elkaar in scholen en in een achterstandswijk van Medellín, waar trauma’s zich in de loop van vele jaren hebben opgestapeld, zoals trauma’s door de terreur van drugskartels, de burgeroorlog, honderden mensen die verdwenen en nooit meer terugkwamen. Bijna elke familie heeft hier op de een of andere manier mee te maken gekregen. Met Notfallpädagogik  probeert het team de kinderen, die in lastige omstandigheden moeten opgroeien, te helpen. Door verwaarlozing, onwetendheid en overlevingsstrategieën en gebrek aan medemenselijkheid ervaren de kinderen veel stress en geweld in het dagelijkse leven, wat hun vrije ontwikkeling flink hindert.

 

In de kwetsbare wijk Ancón La Playa met zo’n 10.000 inwoners mocht ik mee bij acties van het Emergencia-team: het actieteam van de crisispedagogen. Het hoofddoel was leren om door samen dingen te doen, ook samen te leren leven. Het team werkte met kleuters, basisschoolleerlingen, pubers en ouders. De crisispedagogen werkten met kinderen in workshops met bewegingsspelletjes, handvaardigheid en kunstzinnig werk. Met ouders hielden ze praatgroepen over met name opvoedingsvragen, die speelden. Door spelletjes, samen dingen te doen, te schilderen, te spelen, te zingen, werkten de kinderen en volwassenen aan sociale vaardigheden: het belangrijkste in deze buurt is elkaar ontmoeten. Samen leren, genieten, leven in een wereld, waar je vertrouwen in je medemens leert te ontwikkelen.

 

 

In mijn geheugen staat een oefening gebrand, die drie pubers deden. Eén staat in het midden, handen op de borst en de ogen dicht. Hij laat zich als een plank achterover vallen en wordt opgevangen door een tweede puber, die achter hem klaarstaat. Vervolgens, nog steeds met de ogen dicht en de handen op de borst, wordt de plank naar voren geduwd en laat zich ook weer vallen. En dan weer naar achteren en naar voren en nog een keer en nog een keer. In het begin moest iedereen wel iets in zichzelf overwinnen. Maar na een minuut of twee lukt de oefening en wordt het heel vanzelfsprekend om vertrouwen te ontwikkelen in de mensen om je heen.

 

 

Anita Isla, die ook deelnam aan deze bijeenkomst, zei: “of het nu gaat om Waldorfpedagogen of niet-Waldorfpedagogen, het gaat om hetzelfde doel. Pedagogen zouden vandaag de dag vaardigheden of herramientos moeten hebben in eerstehulp-pedagogie. Vandaag de dag beleven we overal op de wereld catastrofen, natuurcatastrofen of sociale catastrofen.” Deze crisispedagogie is uit de vrijeschoolpedagogiek ontstaan en wordt ondertussen overal in de wereld gevraagd: in Turkije na de aardbeving, op Hawaii na de grote branden, in Libanon, ga zo maar door. De catastrofen maken deel uit van ons leven op aarde. En ook in situaties en steden in Nederland. Geweld in gezinnen, trauma’s, verwaarlozing, kleine of grote criminaliteit bij kinderen,… Is dit de pedagogie van de toekomst? Wil niet elke leraar dit in zijn opleiding leren kennen?

 

 

*Notfallpädagogik: crisispedagogie.
In 1999 richtte Bernd Ruf (ex-Waldorfleraar, bestuurder bij Die Freunde der Erziehungskunst) het Parzival Zentrum in Karlsruhe, Duitsland op voor kinderen die in een traumatische crisis verkeren. Hij ontwikkelde de traumapedagogie, gebaseerd op de methodieken van de vrijeschoolpedagogie. Toen hij in 2006 in aanraking kwam met kinderen uit oorlogssituaties bleek hoeveel behoefte er is aan die crisishulp. Er kwamen andere vragen op hem af, zoals
‘kun je met pedagogische methodieken trauma’s vóór zijn, voorkomen of genezen?’ Er ontstond een nieuwe vorm van pedagogie, voor kinderen in acute nood- of crisissituaties: de Notfallpädagogik was geboren.

Geplaatst op

Bewegingsonderwijs voor kleuters, een kans om te benutten

Laten we als uitgangspunt nemen dat de kinderen het heerlijk vinden om te bewegen; ze genieten hier volop van en leren met hun lichaam. De nieuwe regels rond het bewegingsonderwijs zijn dus een uitnodiging aan ons om weer eens met nieuwe ogen naar ons aanbod in de kleuterklassen te kijken. Een mogelijkheid om vormen te zoeken, waarin we met veel plezier met de kinderen kunnen bewegen. Een kans om eens outside the box te denken. Hoe rijk is ons aanbod? Wat bieden wij al aan? Komen hierin alle bewegingsthema’s voldoende aan bod? Gaan we iets extra’s aanbieden als een circuit, een circusles, een gymles, vrijspelen in een speelzaal met gymmateriaal, een spelles met kringspelen of eenvoudige volksdansen? Moeten we de buitendag anders vormgeven? Gaan we tijdens het buitenspelen een gericht aanbod verzorgen? Hoe kunnen wij hierin ons ochtendspel en de onderste zintuigen betrekken? Wie in ons team is bevoegd hier supervisie aan te geven?


Vanaf 1 augustus 2023 dienen alle basisscholen te voldoen aan het amendement bewegingsonderwijs gegeven door bevoegde (vak)leerkrachten. Dit houdt in dat scholen 1,5 klokuren per week bewegingsonderwijs dienen te verzorgen voor alle leerlingen in het primair onderwijs. Dus ook voor de kleuterklassen.


Er is hierdoor enige beweging (onrust) ontstaan onder de kleuterleerkrachten. De scholen en besturen hebben de vrijheid om dit op eigen wijze in te vullen. Er zijn scholen die kiezen voor 45 minuten euritmie én 45 minuten een gymles door een gymleerkracht. Er zijn scholen die hun buitendag hierin betrekken of het door de kleuterleerkrachten zelf in laten vullen. Hierbij gaat de directie ervanuit dat er vormgegeven wordt aan de kerndoelen 57 en 58 (zie de links verderop in dit artikel). Duidelijk is in elk geval dat in het rooster zichtbaar moet zijn hoe er invulling aan deze wettelijke eis gegeven wordt.


Stappen zetten

Om hier samen stappen in te kunnen zetten, kun je bijvoorbeeld kijken bij een andere school hoe zij hiermee omgaan of wat voor mooie materialen er te krijgen zijn om het bewegingsonderwijs vorm te geven. Je kunt ook samen met een gymleerkracht nieuwe lessen ontwerpen, die passen bij onze/vrijeschool. Om het gesprek met elkaar hierover te kunnen voeren is het handig op de hoogte te zijn van de wettelijke eisen. We hebben ze hieronder opgenomen. Mocht je nog vragen hebben, dan kan je altijd contact opnemen met een van onze adviseurs (kleuters). We ontwikkelen ook een publicatie, waarin we de ontwikkeling van de motoriek bij kleuters en een rijk aanbod beschrijven. Houd onze nieuwsbrief en sociale media in de gaten. We verwachten in de loop van schooljaar 2023-2024 deze publicatie uit te geven.


Eisen aan een getuigschrift voor lesbevoegdheid  voor primair onderwijs

Een PABO-diploma geeft enkel een bevoegdheid voor het geven van bewegingsonderwijs aan kleuters (groepen 1 en 2) in het primair onderwijs (po). Met een van volgende getuigschriften is een leerkracht bevoegd voor LO: 

    • een PABO-diploma behaald na 1 september 2005, met daarnaast een getuigschrift van de ‘Leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs’;

    • een PABO-diploma van vóór 1 september 2005, mits begonnen aan de opleiding vóór 1 september 2001 waarbij zintuiglijke en lichamelijke oefening onderdeel was van het onderwijsprogramma; 

    • diploma kleuterleidsteropleiding (KLOS; tot 1984);

    • diploma pedagogische academie (tot 1984), met een ‘aantekening-j’ of ‘akte-j’. Dit getuigschrift geeft ook bevoegdheid voor het geven van LO op het vmbo.

Voor groepsleerkrachten, die werkzaam zijn in het primair onderwijs, geldt dat ze een brede of smalle bevoegdheid voor bewegingsonderwijs kunnen hebben. Ze zijn allemaal bevoegd om activiteiten vanuit de brede context (zoals bijvoorbeeld spelen op het schoolplein, bewegend leren en sportdagen) aan te bieden. Lees hier meer over de brede context, bevoegdheden en uitzonderingen.


Kerndoel 57

Bewegingsonderwijs – kerndoel 57 – SLO

De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren.

De bewegingsthema’s zijn balanceren, klimmen, zwaaien, over de kop gaan, springen, hardlopen, mikken, jongleren, doelspelen, tikspelen, stoeispelen en bewegen op muziek.


Kerndoel 58

Bewegingsonderwijs – kerndoel 58 – SLO

De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.


Bij Arrangement: de opstelling van de toestellen, het aantal spelers, de veldgrootte en eventuele afbakeningen.

    • De kinderen helpen bij het opruimen van het arrangement.

    • Ze herstellen het arrangement op kleine onderdelen.

Bij Regelingen: regels en afspraken om de activiteit voor alle kinderen goed te laten verlopen.

    • De kinderen houden zich aan de afspraken en spelregels.

    • Ze accepteren een verplichte groepsindeling, maar kunnen ook in zelfgekozen groepjes werken.

    • Ze leren dat je in een spel verschillende rollen en functies kunt hebben en kunnen een rol en/of functiewisseling ook aan.

    • Ze bieden in veilige bewegingssituaties een helpende hand.

Bij Reflecteren:

    • De kinderen kunnen aangeven waarom een bewegingsactiviteit makkelijker of moeilijker is.

    • Ze kunnen een goede inschatting maken of er hulp nodig is om tot een goed bewegingsresultaat te komen.

  • Ze hebben aandacht voor de bewegingsuitvoering en bewegingsresultaten van andere kinderen.
 

Voor vragen kun je contact opnemen met Cécile de Jong op c.de.jong@bvs-schooladvies.nl en 06-21 27 26 06 en Marijke Oerlemans op m.oerlemans@bvs-schooladvies.nl en 06-22 28 37 71.

Geplaatst op

Uitnodiging voor resonansgroep Ontwikkeling Leerlijn digitale geletterdheid

Ben je kartrekker van of betrokken bij de leerlijn van het domein digitale geletterdheid? Dan heb je wellicht meegekregen dat we samen met Freek Zwanenberg van Bureau Jeugd en Media in opdracht van een paar grote stichtingen een leerlijn digitale geletterdheid opzetten voor alle vrijescholen in Nederland. We bouwen door op het werk dat al in vrijescholen ontwikkeld is en proberen zoveel mogelijk mensen te betrekken die al mooie lessen gemaakt hebben.

 

Het is een heel bouwwerk en we nodigen graag kritische en betrokken tegenlezers uit om mee te denken. En wellicht ook nog een paar mensen die de lessen deels willen uitproberen in klassen.

 

Onze opzet is dat wij voor klas 4, 5 en 6 per leerjaar 5 dubbellessen maken die zowel horizontaal (dus per onderdeel over deze drie verschillende leerjaren) als verticaal (binnen een leerjaar) een logische opbouw hebben. Per les willen we kennis, gesprek en doen een plek geven (denken-voelen-willen). Een lesopzet sluiten we steeds af met suggesties om te variëren, te combineren met bekende zaakvakinhouden uit het vrijeschoolcurriculum, om naar eigen inzicht meer of minder te kunnen bieden. De lessenseries en de leerlijn, worden ingebed in een publicatie met achtergronden, visie en tips voor werkwijze en implementatie.

 

Opzet en data

·         7 september online 15.00-16.30: we geven informatie over opzet van de lessenseries en delen de eerste lessen uit (les 1 en 2 van ieder leerjaar). We stellen jullie vragen over inhoudelijke keuzes die gemaakt moeten worden.

·         24 november online 15.00-16.30: we willen graag feedback ontvangen op de eerste lessen, we geven input: over de onderdelen visie, gezichtspunten vrijeschool en volgende lessen (les 3 en 4 ieder leerjaar). We stellen jullie vragen over inhoudelijke keuzes die gemaakt moeten worden.

·         8 februari online 15.00-16.30: we willen feedback ontvangen op les 3 en 4 en geven onze verwerking van de feedback op de lessen 1 en 2 terug. We delen de nieuwe lessen 5, + teksten uit de publicatie. We stellen jullie vragen over inhoudelijke keuzes die gemaakt moeten worden.

·         22 april live op ons kantoor in Utrecht van 13.00-16.00: we willen feedback ontvangen op lessen 5 en laten zien wat we van de lessen 1-4 hebben gemaakt. Brainstorm ideeën over implementatie en borging op de scholen.

 

Hoofdvragen: wat denk je dat scholen nodig hebben om deze inhoud te laten landen? Hoe betrekken we ouders? Hoe wordt deze lijn tot beleid? 

 

Aanmelding voor deelname aan de resonansgroep graag via een mailtje naar Annechien Wijnbergh op a.wijnbergh@bvs-schooladvies.nl en Lisette Stoop op l.stoop@bvs-schooladvies.nl. We sturen na een bevestiging de linkjes voor de online bijeenkomsten.

Geplaatst op

Het andere web

Het andere web, zijn we de jongeren kwijt?

Een vraag aan opvoeders en leerkrachten in het voortgezet onderwijs

 

Moeilijke jaren

Bijna twee jaar lang, van voorjaar 2020 tot voorjaar 2022, was het dagelijks leven gegijzeld door een bedreigend virus en de maatregelen die we als samenleving daartegen genomen hebben. Het sociale leven en het onderwijs lagen plat. Het verdriet dat daardoor ontstaan was, werd snel overschaduwd door een oorlog aan de rand van Europa, een vloedgolf van ongenoegen met het economisch en politiek leven in het eigen land en een klimaatcrises in de wereld. Minder in beeld is dat het – door onze maatschappelijke en sociale onhandigheid in deze jaren – nog moeilijker is geworden zinvolle sociale gemeenschappen te blijven vormen en onze jongeren daarin mee te nemen. Zijn we de jongeren kwijtgeraakt?

 

Socialisatie, waarden en normen

Samen zijn we verantwoordelijk voor de opvoeding, vorming en scholing van de jongeren die ons zijn toevertrouwd: ouders/verzorgers, medewerkers op school en wij allen als burgers en medevormers van het samenleven. Over waarden en normen in opvoeding en onderwijs, bestaat een niet uitgesproken globale consensus. In ieder geval binnen sociaal homogene gemeenschappen. Jongeren moeten op tijd komen, huiswerk maken, zich gedragen op een manier die bij hun leeftijd past, verkeersregels opvolgen, vrienden maken en vriendschappen onderhouden, voor zichzelf opkomen, sociaal zijn, zich wassen en verzorgen, ambitie tonen, hun naasten helpen en op familiefeestjes verschijnen. En nog veel meer normen die we (bijna) allemaal onbewust delen. Een willekeurige volwassene kan er meestal zo maar tientallen noemen.

 

Het sociale web

Een deel van de sturing en ondersteuning die we de jongeren dagelijks geven is openbaar en zichtbaar. Normen en verwachtingen worden regelmatig uitgesproken en opgeschreven in reglementen en statuten. Een deel daarvan kent zelfs een wettelijke grondslag. Dan zijn er ook beloningen voor gewenst gedrag en straffen voor overtredingen. Maar veel sturing en ondersteuning is – bijna – onzichtbaar. Die verloopt onbewust of halfbewust. Met elkaar onderhouden we dagelijks een onzichtbaar web dat richting geeft aan ons gedrag. Een onzichtbare culturele mantel die ouders, school en samenleving dagelijks weven. Waardoor jongeren omhuld en gestuurd worden. Ondersteund en geleid zonder dat ze elk moment bewust de last van die beperking en ondersteuning ervaren.

 

Ouders vinden het belangrijk dat kinderen een diploma behalen en zich ontwikkelen tot sociale en verantwoordelijke mensen. Dat doen ze niet alleen door dit te zeggen of er actief in te sturen. Maar ook door het ‘voor te leven’, door met het eigen gedrag te laten zien wat van waarde is. We doen dat door oneindig veel kleine signalen uit te zenden, waarvan we ons lang niet altijd bewust zijn. Zichtbaar en fysiek contact: een – veel betekende – blik, een gebaar, een waarschuwing, een knipoog, een ondersteuning, een omhelzing of een klop op de schouder.

 

Op school leer je je te voegen in verwachtingen en bij te dragen aan collectieve inspanningen, zonder dat dat dagelijks expliciet gezegd wordt. Ook hier wordt gewenst sociaal gedrag ‘voorgeleefd’, voorgedaan. De school is een leer- en ontwikkel-gemeenschap, waar je ‘kan leren voor het leven’. Dat geldt zowel voor leerlingen als voor leerkrachten. Net als thuis zijn het hier niet alleen de formele signalen – via rapportages, lesroosters, studiewijzers en diploma’s – die sturing geven, maar daarnaast de oneindig veel kleine en informele signalen die van mens tot mens gedeeld worden.Als de overheid een sociale overheid blijkt, en is afgestemd en aangesloten op de samenleving, zal zij in woord en daad een deel van het gewenste sociaal waardenpatroon ondersteunen.

 

Zo ontstaat een, niet bewust ontworpen, web van sturing dat bestaat uit vele lagen. Een web dat onderhouden wordt binnen de dagelijkse, grotendeels fysieke, nabijheid. De lagen in het web ondersteunen elkaar doordat er een collectief waardepatroon aan ten grondslag ligt. De lagen zijn gesynchroniseerd zonder dat er centrale sturing is. Cultuur en op voeding worden overgedragen en bemiddeld van mens tot mens, binnen vele sociale contexten. Dit sociale web is, zoals alles in de wereld, aan voortdurende slijtage onderhevig. Maar in de tijden van lockdown en schoolsluiting is dat web sterk geërodeerd, sleets geworden en deels uit elkaar gevallen.

 

Ouders/verzorgers ervoeren in die tijd het onvermogen van de scholen om leerlingen sociaal en educatief aan te blijven spreken. Burgers verloren – deels – het vertrouwen in de overheid, die regels voorschreef waar ze steeds minder in konden geloven. Veel inzichten en waardepatronen bleken ineens ‘gewoon alleen een mening te zijn’. Zelfs de overheid geloofde niet altijd meer in de school en in de opvoeding van de ouders.

 

Jongeren verloren in die dagen ritme, regelmaat en zingeving. De onzichtbare richtingaanwijzers voor het dagelijks leven vielen weg. Ze verloren het sociaal contact met leeftijdsgenoten, en misten daardoor het belangrijkste platform voor ontwikkeling en sociale oefening in de pubertijd en adolescentie.

 

Het andere web

Het onzichtbare web dat we samen, deels onbewust, dagelijks weven, viel grotendeels weg. In de plaats daarvan nam, bij volwassenen en jongeren, het wereldwijde web een steeds grotere plaats in. De digitale werkelijkheid waarin we eindeloos kunnen vertoeven, zonder met anderen in fysiek contact te komen en zonder ‘je te laten kennen’. We verbleven steeds langer in die schijnbaar door onszelf gestuurde wereld.

 

Maar achter die wereld schuilt geen normatief wereldbeeld. Dit web is niet gedreven door maatschappelijke idealen of de wens tot ontwikkeling en ‘menswording’. Het wereldwijde web wordt grotendeels gedreven door commercie en maakt gebruik van onze biologische driften en verlangens. Het stuurt door juist dat aan te bieden waarnaar we op korte termijn verlangen en houdt onze aandacht daar zo lang mogelijk vast.

 

Twee werelden

Toen we na de lockdowns de digitale wereld weer stap voor stap in mochten ruilen voor de wereld van fysieke nabijheid en contacten, was dat wel even wennen. Met name de jongeren hebben weinig ervaring opgebouwd in het fysiek samenzijn en het delen van de ruimte. Ze kennen de kaders voor het fysieke sociale leven nog niet zo goed. Het ritme en de regelmaat in de fysieke werkelijkheid zijn – met name voor jongeren -moeilijk op te brengen. De aandacht en concentratie die een standaard les op school veronderstelt, is vaak te veel gevraagd. “Soms vertellen leraren ineens een heel verhaal van tien minuten … zie je me boeien!” De manier waarop we samen kunnen zijn op school en in de openbare ruimte, moet opnieuw uitgevonden en vormgegeven worden.

 

Binnen de scholen kunnen twee werelden bij elkaar komen: de wereld van de school en de wereld van de leerling. Het is ook mogelijk dat die werelden steeds verder uiteendrijven. De leerkrachten en de school vertegenwoordigen de ‘oude’ sociale waarden en verwachten dat de leerlingen daarbij aansluiten. De leerlingen leven in een heel andere sociale wereld. Een digitale wereld met ongekende kansen en mogelijkheden. Een wereld van spanning, uitdaging en perspectief. Een wereld waar je wil zijn, in tegenstelling tot de beperkte analoge schoolwereld.

 

Als we die werelden niet bij elkaar aan kunnen laten sluiten, lopen we het risico in een groot toneelstuk gevangen te raken of blijven. De school speelt school, de leerlingen proberen zich daarvan te distantiëren en wachten tot het overgaat. Zij zijn ervan overtuigd dat de echte wereld er heel anders uitziet dan school (en de ouders?) die voorspiegelen.

 

Samenweven?

Gedurende twee schooljaren heeft het wereldwijde web veel functies van ouders/verzorgers, scholen en instellingen en onze samenleving overgenomen. Het beeld dat jongeren van samenleven en samenwerken krijgen, is sterk veranderd. Een tegenbeeld is lange tijd uitgebleven. Als we de jongeren weer willen bereiken en opnemen in ons eigen culturele web, of beter nog: als we samen willen blijven weven aan dat web,zullen we daar hard ons best voor moeten doen. De concurrentie is groot en bereikt elk individu 24/7 via de handpalm.

 

Als we het web van socialisatie en persoonswording weer samen op willen pakken, zullen we dat – voor een heel groot deel – in de fysieke wereld moeten doen. Sociale contacten en activiteiten met elkaar vormgeven. Omgevingen creëren waar je elkaar en de wereld tegenkomt. En het zou goed zijn als we de wezenlijke vragen en ervaringen rond opvoeding en onderwijs met elkaar delen.