Geplaatst op

Daag je talentvolle, meer- en hoogbegaafde leerlingen uit!

Maak kennis met Acadin op 19 september 2022 via een gratis webinar of verken Acadin 10 weken gratis.

Het is van belang dat talentvolle, meer- en begaafde leerlingen onderwijs krijgen, waarbij ze aangesproken worden op hun niveau. Acadin is de  digitale leeromgeving  die scholen ondersteunt bij het vormgeven van verrijkingsonderwijs op maat. Acadin (>600 uitdagende leeractiviteiten) leert kinderen vaardigheden om tot oplossingen te komen, nieuwe ideeën vorm te geven en hoe ze talent optimaal kunnen ontwikkelen. En werken aan opdrachten uit Acadin is ook leuk!
 
Meer weten? Neem op 19 september 2022 (15.30 – 16.15 uur) deel aan het gratis webinar over Acadin of neem direct een proefabonnement en verken Acadin 10 weken gratis. Meer informatie en aanmelden: https://www.acadin.nl. De animatie legt in 2 minuten uit wat Acadin is en voor de school kan betekenen.
 
Naast Acadin biedt BVS-schooladvies op het gebied van hoogbegaafde leerlingen ook: Netwerk Hoogbegaafdheidsspecialisten: in het netwerk verdiepen we je kennis over hoogbegaafdheid, voeren intervisiegesprekken en ondersteunen je als de specialist in verbetertrajecten dat je op school uitvoert. 3 middagen – Utrecht – €389,- (kan ook binnen een stichting en andere locatie).Hoogbegaafdheid in de klas: met deze scholing vergroot je je kennis over onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen en ken je de pedagogische visie van de vrijeschool. Je weet hierdoor om te gaan met hoogbegaafden in de dagelijkse praktijk en kunt er morgen al mee aan de slag!Hoogbegaafdheidswaaier voor de onderbouw en de kleuters (€42,-): de opdrachten in de waaiers kun je inzetten als een korte opdracht tussendoor om de leerling te motiveren om een extra taak aan te gaan, maar ook als een opdracht om een langere tijd aan te werken of passend bij de zaakvakken in het periodeonderwijs.
Geplaatst op

Nieuwe start…

We ontwaken langzaam uit een lome zomerperiode en richten ons vizier weer op het schoolse leven. We wensen eenieder een goede opstart van het nieuwe schooljaar!

Wil je naast het starten op school je nog opgeven voor een training op opleiding bij ons? Deze cursussen starten de komende twee maanden:

Taal


Rekenen


Regenboog


Opleidingen


Intern Begeleiders


Overig

Geplaatst op

Differentiëren en raadsels ontsluieren

In de afgelopen jaren hebben we meerdere scholen begeleid bij differentiatie in de klas: om docenten te leren omgaan met verschillen tussen leerlingen in de klas. We nemen je in dit artikel mee in wat je kunt tegenkomen bij differentiëren. Het is soms moeilijk en vaak leuk.

‘Differentiëren vraagt een andere voorbereiding. Tijdens de les heb je je handen vrij om individuele leerlingen te helpen. Ik wist niet dat dit mogelijk was.’ – Docent Geert Groote College Amsterdam.

In een notendop komt het er op neer dat docenten bij het ontwerpen van hun lessen de leerlingactiviteit centraal stellen, zodat alle leerlingen uitgedaagd worden en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Dit lichten we toe aan de hand van vier onderwerpen die we in het artikel verder uitwerken:
– bewust, positief en planmatig
– raadsels ontsluieren
– gebieden om op te differentiëren
– geven van feedback

De docenten werken bewust, positief en planmatig met de cognitieve, sociaal-gedragsmatige en culturele verschillen en richten een aantal van hun lessen zo in dat deze verschillen tot hun recht kunnen komen. De standaard busopstelling wordt afgewisseld door vlotte wisselingen met tafeltjes tegen elkaar en daar in viertallen aan werken bijvoorbeeld. Het lukt sommige docenten om deze wisselingen binnen 1 minuut voor elkaar te krijgen. Met als bijvangst dat leerlingen even kunnen bewegen alvorens een nieuwe werkvorm te doen.

Bewust, positief en planmatig
‘Ik bereid nu mijn les voor door na te denken wat de activiteiten van leerlingen zijn en pas daarna bepaal ik welke instructie de leerlingen vervolgens nodig hebben.’ – Docent Vrijeschool De Kaap Rotterdam.

Differentiëren gaat over het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, leertijd of leerstof binnen een (heterogene) klas met het oog op het grootst mogelijke leeropbrengst voor elke leerling. Het is dus een benadering waarbij docenten proactief hun curriculum, lesmethodes, bronnen, leeractiviteiten en eindproducten aan kunnen passen aan de diverse behoeften van de lerende (Tomlinson & Imbeau, 2010). Zij kunnen dit bijvoorbeeld doen door binnen de klas kleine homogene of heterogene groepen te vormen en passend onderwijsaanbod te creëren. Differentiatie gaat niet om de toepassing van een kunstje of een werkvorm. Het is een manier van denken over goed onderwijs, over lesgeven en over leren (Heacox, 2012). Het doel van differentiëren is om de ontwikkeling in brede zin te stimuleren (Coubergs e.a, 2013). 

Raadsels ontsluieren
‘Eigenlijk gek dat ik zo lang in de busopstelling heb gewerkt, zonder te zien hoe en wat leerlingen leerden. Nu wissel ik mijn lessen af en heb ik meer tijd om over de schouders van leerlingen mee te kijken.’ – Docent Waldorf Grotius Delft.

Elke leerling is uniek. Verschillen zijn er op veel gebieden. Leerlingen verschillen van elkaar in de hoeveelheid en soort cognitieve vermogens, interesses, leervoorkeuren, achtergronden en ervaringen. Deze verschillen zijn van invloed op wat een leerling kan leren, het tempo waarin hij leert en de ondersteuning die hij van docenten en anderen nodig heeft om goed te leren (Tomlinson, 1999).

Gebieden om op te differentiëren
‘Een mooi verhaal voor iedereen en daarna in werkvormen met elkaar aan de slag. Pas als leerlingen gezweet hebben, ben ik tevreden!’ – Docent Geert Groote College Amsterdam.

Differentiatie is op vele gebieden mogelijk. De volgende variaties zijn we tegengekomen: 

  • werkvorm
  • materiaal
  • tempo (van het leerproces)
  • moment waarop leerstof verwerkt wordt
  • moeilijkheidsgraad
  • volgorde van leeractiviteiten
  • mate van keuzevrijheid
  • inhoud: verdieping, (verbreding), verrijking
  • mate waarin uitleg / structuur wordt geboden
  • eindproduct 
  • leeromgeving

Geven van feedback
‘Leerlingen elkaar feedback laten geven, zorgt ervoor dat er een groepsleren ontstaat.’ – Docent Waldorf Grotius Delft.
Als onderdeel van de begeleiding hebben we expliciet ingezet op het geven van feedback. Een belangrijk kenmerk van differentiatie is het geven van feedback. Het geven van (persoonlijke) feedback helpt leerlingen bij het gevoel zicht te hebben op hun leerproces. Het reduceert onzekerheid en moedigt een hoger denkniveau aan. Het geven van positieve feedback en het hebben van hoge verwachtingen blijkt voor alle leerlingen (niet alleen de goed presterende leerlingen) effectief.
Feedback geeft idealiter antwoord op drie vragen:

  • Waar ga ik naartoe?
  • Hoe doe ik het?
  • Wat is de volgende stap?

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Elard Pijnaken op e.pijnaken@bvs-schooladvies.nl en 06-16 77 87 93.

Afbeelding: Leerkracht en beeldend kunstenaar Sandrine Wansink heeft in opdracht van de Bernard Lievegoed School in Maastricht tegels ontworpen om de toiletten gender neutraal te maken.

Geplaatst op

De nieuwe cursusfolders PO en VO schooljaar 2022-2023 zijn uit (DD 10-05-2022)

We presenteren met trots ons cursusaanbod voor schooljaar 2022-2023. Als antwoord op de vragen uit het vrijeschoolveld hebben we een aantal nieuwe opleidingen en trainingen ontwikkeld waar we je graag over informeren. Al onze opleidingen en trainingen vinden in één van onze zalen in Utrecht plaats, maar kunnen ook op jouw school worden georganiseerd. Informeer naar de mogelijkheden via admin@bvs-schooladvies.nl of 030- 281 96 56. Ook lopende het nieuwe schooljaar ontwikkelen we nieuw aanbod ingegeven door vragen uit de actualiteit. Dit doen we in de vorm van webinars, trainingen en begeleiding. Daarom vragen we je het aanbod op de website goed te volgen. Nieuw cursusaanbod gedurende een schooljaar communiceren we daarnaast ook in onze nieuwsbrief en op onze social media-kanalen.

Klik hier voor de folder Cursusaanbod PO 2022-2023 
Klik hier voor de folder Cursusaanbod VO 2022-2023

Geplaatst op

Dirigerend door de dagen – tussen stilte en klank

Hij staat rechtop, stevig op zijn benen en pakt zijn stok vast in de hand. Zijn schouders zijn ontspannen, armen naar beneden en het gezicht rust. Tegenover hem zitten zo’n 50 mensen, kijkend vol aandacht. Iedereen weet wat hij moet doen, ze wachten tot ze mogen beginnen. Of misschien is het al begonnen in de stilte die er nu klinkt. Langzaam komt zijn lichaam in beweging, verandert de uitdrukking op zijn gezicht en heft hij zijn armen omhoog. Daar zwaait zijn baton voor de eerste keer.


De mensen tegenover hem reageren en komen in beweging. De ruimte vult zich met klanken. Een samenspel komt tot stand, vol concentratie en met aandacht voor elkaar. Dit gaat minutenlang zo door, vol harmonie en disharmonie en interactie. Hij weet wanneer de klanken komen en wanneer er rust en stilte moet zijn. Met controle en finesse over alle bewegingen die zijn lichaam maakt, stuurt hij de groep aan. Dan zwaait hij zijn baton voor het laatst. Zijn lichaam ontspant langzaam en de laatste klanken ebben weg. Geleidelijk vloeit het geheel over in stilte. Een stilte waarin de klanken naklinken. Na een tijdje volgt er een daverend applaus voor deze dirigent en het orkest.


Zouden wij voor de klas niet veel meer de dirigent in ons zelf moeten vinden? Hoe zou het zijn als we vanuit subtiliteit met ons hele lichaam een groep aan kunnen sturen?


Zelf zie ik paralellen tussen de dirigent met het orkest en de leerkracht met de klas. Zoals een dirigent vanuit stilte via de beweging een groep laat meebewegen en floreren, zoekt de leerkracht vanuit de stilte de verbale weg. Via woorden en opdrachten vertelt de leerkracht de groep wat er gaat gebeuren. Aan spreken en beweging gaat een stilte vooraf. Zonder stilte is er geen klank en zonder klank bestaat er ook geen stilte. Het is als in zoveel dingen, zonder het een kan het ander niet bestaan. Het gaat om het vinden van de balans, waarin de stilte tot een instrument gemaakt kan worden.


Naast de afwisseling tussen stilte en klank is er ook een verschil tussen verbaal en non-verbaal communiceren. Zoals je ziet tussen bewegen en spreken. Tijdens het spreken is onze aandacht naar buiten gericht, via die weg ontvangen we informatie. Wanneer we non-verbaal communiceren ontwaakt de binnenwereld. Van binnen gaan we aan. We kijken en zoeken naar wat er gebeurt en wat de verwachting is. Dit is een innerlijk actief bewegen. Non-verbale communicatie kan bijdragen aan verstilling in de klas.


Stilte is in deze tijd vaak moeilijk te verdragen; we zijn er simpelweg niet meer aan gewend. De prikkels van buitenaf volgen elkaar in rap tempo op. De hele maatschappij dendert in vlot tempo door en de druk van wat er allemaal moet is groot. Het kunnen verstillen is daarom een uitdaging. We kunnen oefenen om tot rust te komen, om onszelf af te kunnen sluiten voor prikkels van buiten en onze gedachten tot rust te brengen. De behoefte hiertoe is groot, niet voor niets zijn mediteren en mindfulness populair bij veel mensen. Wanneer we samen zijn met anderen is er meestal veel communicatie, maar als er een stilte valt dan wordt deze snel als ongemakkelijk ervaren. En kunnen gedachten het van ons overnemen.


Laten we de stilte weer in haar kracht zetten. Laat onze kinderen oefenen om de stilte te leren verdragen. Breng de balans terug tussen stilte en klanken in de klas. Kies er bewust voor via woorden of beweging een opdracht te geven. Laat ons doen wat we zeggen en zeggen wat we doen. Maar bovenal laat het er toe doen wat we zeggen en anders liever zwijgen.


Pak allemaal je baton uit de kast, en neem de kinderen mee in de klanken en stilte van het muziekstuk dat je samen iedere dag maakt. Geniet aan het eind iedere keer opnieuw van de stilte die er van buiten klinkt en voel hoe je van binnen nog in beweging bent!


Voor meer informatie kun je contact opnemen met Annemarije van Putten op a.van.putten@bvs-schooladvies.nl en 06 – 53 81 04 10.

Geplaatst op

Praten over oorlog in de klas

Met hoofd, hart en handen

Als volwassenen willen we vaak niets liever dan kinderen zo lang mogelijk beschermen tegen het verdriet van de wereld. Zeker in de onderbouw willen we de kinderen laten zien dat de wereld goed en mooi is. Hierdoor kunnen we ervoor kiezen om het thema oorlog geen plek te geven in ons onderwijs. Toch weten we uit onderzoeken dat kinderen die de ruimte krijgen om zich uiteen te zetten met moeilijke thema’s vaak veerkrachtiger worden*. Kinderen krijgen dan namelijk de ruimte om op een gezonde manier om te gaan met gevoelens en vragen die er in ze opkomen. En leren zichzelf zo coping strategieën aan.

Er is geen standaardrecept voor praten over moeilijke thema’s en het is een uitdaging om het thema zo te bespreken dat alle kinderen in de klas zich er op een gezonde manier mee uiteen kunnen zetten. Bovendien is het een kunst om het thema zo te bespreken dat het aansluit bij de verschillende leeftijdsfases. De uitdaging hierin is om de wereld binnen te laten komen zodat kinderen zich uiteen kunnen zetten met het onderwerp zonder dat het ze onnodige gevoelens van angst of verdriet oplevert. Hoofd, hart en handen bieden verschillende invalshoeken om aan de slag te gaan met het thema oorlog.
 
Je kunt de wereld binnen laten via het hoofd
Alle feitenkennis hoort bij de weg van het hoofd. Door kinderen vragen te laten stellen kom je erachter wat er leeft. Door duidelijk en eerlijk te zijn en de oorlog in perspectief te plaatsen geef je kinderen houvast. Via diverse websites kun je lesbrieven vinden die leerkrachten kunnen helpen om de oorlog te bespreken in de klas. 

Je kunt de wereld binnen laten via het hart
Door op kunstzinnige en/of speelse wijze aan de slag te gaan met thema’s die samenhangen met oorlog krijgen kinderen de tijd en ruimte om hun gevoelens te ervaren en verwerken. Door verschillende kunstzinnige oefeningen te doen, zoals samen tekenen, gedichten te schrijven of samen te zingen, kunnen kinderen oefenen om te gaan met hun eigen gevoelens en elkaars verschillen. Ook verhalen horen bij de weg van het hart; via verhalen maak je als leerkracht op kunstzinnige wijze beelden van feitelijke gebeurtenissen om de kaalheid en scherpte betekenis te helpen geven. Hierbij kan je voor het thema oorlog denken aan verhalen over moed. 

Je kunt de wereld ook binnen laten via de handen
Kinderen graag willen helpen: iets positiefs doen geeft grip op de situatie en hoop. Vertel kinderen daarom verhalen over mensen die in actie kwamen om anderen te helpen. Voorbeelden hiervan zijn het meisje dat 1000 kraanvogels vouwde voor de slachtoffers van Hiroshima, Greta Tunberg die staakte voor een beter klimaat of de buurjongens die onder de naam Koekraine aan de hele buurt koekjes verkochten. Maar ook in sprookjes lees je regelmatig hoe iemand zich inzet om het lot van de ander te verzachten. Denk bijvoorbeeld aan Roodkapje die op weg is naar haar zieke grootmoeder met een mandje vol lekkers. Geef kinderen de ruimte om vanuit eigen initiatief en passend bij hun leeftijdsfase actie te voeren.

Praten over de oorlog doe je niet alleen. Het is fijn om steun te hebben aan je collega’s, ouders en (externe) ondersteuners en samen met hen te zoeken naar een passende vorm in de klas en in de school. Hoe je ook besluit om de wereld binnen te laten komen in de klas, verhalend, kunstzinnig, spelenderwijs of feitelijk; het is voor kinderen van groot belang dat ze een plek hebben waar ze vrij en veilig kunnen praten over de oorlog. Een plek waar ze kunnen rekenen op eerlijke antwoorden en hoopvolle verhalen. Als leerkracht kun je hierin voorleven, bevragen en samen zoeken naar een manier om de oorlog te begrijpen. Je bent op die manier een gids die met de kinderen op reis gaat en onderzoekt en vertaalt wat ze op weg tegenkomen. 
 
Voor meer informatie kun je contact opnemen met Jacoba Pylyser op j.pylsyer@bvs-schooladvies.nl en 030 – 281 96 56.

*W. Thomas Boyce (2019), The Orchid and the Dandelion. Uitgeverij Vintage

Geplaatst op

Feedback in de klas – Middelbare school Descart Utrecht

17 februari 2022. De storm neemt in hevigheid toe en het ziet ernaar uit dat ik de volgende dag geen lessen zal kunnen bezoeken op Descart in Utrecht. De treinen rijden niet en de leerlingen gaan veiligheidshalve allemaal na het vierde uur naar huis. De avond van tevoren gooi ik met de roostermaker het programma om waardoor ik de lessen bezoek die op die stormachtige vrijdag online gegeven worden.
 
De brugklas logt langzaamaan in en iedereen wordt door de docent biologie welkom geheten. Als een volleerde entertainer heeft ze oog voor iedereen. Er ontstaat niet alleen een prettige sfeer, maar door haar specifieke feedback: Ik ben zo blij dat jullie allemaal je naam herkenbaar in beeld in lesson-up hebben staan en Ik zie mensen zoeken in hun boek, daar word ik zo blij van, vertelt ze ook iets over haar eigen modus en de leerstand van de leerlingen. Een andere leerling krijgt te horen: … wat goed dat als je camera het niet doet, dat je in de chat meedoet. 
 
Over het traject
Sinds twee jaar begeleid ik de docenten van Descart in het geven van feedback. In het eerste jaar werkten we samen met de docenten van Waldorf Utrecht, die net als Descart deel uitmaken van het Sint-Gregorius College aan geschreven feedback. Hoe zorg je ervoor dat je feedback effectief is en dat je de balans behoudt tussen feedback op inhoud, strategie, modus en persoonlijke kwaliteiten (Voerman en Faber)? Hoe kun je tussentijds leerlinggegevens noteren opdat je niet vlak voor een winter- of zomerportfolio nog heel veel teksten moet schrijven? Wat kan de rol van leerlingen zijn in het evalueren van hun eigen leren en hoe zorg je ervoor dat de feedback cyclisch wordt en het portfolio niet als eindproduct wordt gezien, maar dat leerlingen er actief mee aan de slag gaan? Door met elkaar te oefenen in het schrijven van teksten en elkaar weer feedback te geven, zetten we samen de eerste stappen in dit traject.

Dit schooljaar is het aanbod voor Descart meer gedifferentieerd en zijn er trainingsmomentengeschreven feedbackvoor nieuwe docenten of docenten die daar graag nog meer in wilden oefenen, hebben we intervisiemomenten ingelast om samen naar eigen feedbackteksten te kijken en zijn er trainingsmomenten voor de meer ervaren docenten over feedback in de klas. Aan deze laatste trainingen zijn lesbezoeken gekoppeld, waar het lesvoorbeeld hierboven uit voortkomt.
 
Vragen die leiden tot feedback
In een klas is het snel schakelen en voor je het weet, is de enige feedback die de leerling te horen krijgt Goed zo of wordt bij een fout antwoord de beurt aan een andere leerling gegeven die wel het goede antwoord weet. Bewust omgaan met de soort vragen die je als docent stelt, helpt het geven van feedback. Gesloten vragen lokken veel goed-zo-feedback uit, terwijl meer complexe (denk)vragen feedback op inhoud, strategie en zelfregulatie makkelijker maakt. Ook heldere criteria of verwachtingen waar leerlingen aan moeten voldoen, maken feedback gerichter.
 
De tweede klas heeft Nederlands. Ze zijn bezig met het houden van een presentatie naar aanleiding van een betoog dat ze geschreven hebben en die middag krijgen ze de kans om een proefpresentatie te houden. De vier lefgozers die dat online, met extra publiek erbij durven, krijgen aan de hand van eerder besproken criteria feedback van hun klasgenoten en de docent. Het leerrendement van deze feedback is groot. Door als jury zelf te oefenen met de criteria, oefenen ze deze onderdelen extra in. En door de feedback kunnen de presentatoren, maar ook de andere leerlingen hun presentatie nog aanscherpen voordat het voor het echt moet, waardoor de feedback in een cyclisch proces wordt gezet.
 
Met veel plezier pak ik – ijs en weder dienende – binnenkort weer de trein naar Utrecht om samen de volgende stap in dit leerproces te zetten.

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Jeanneke Brosky op j.brosky@bvs-schooladvies.nl en 06 – 30 17 67 43.

Geplaatst op

Procesbegeleiding op het voortgezet speciaal onderwijs

Op het Pleysier college omarmen ze het Rijnlands denken als bestuurlijke filosofie. Het gaat daarbij om begrippen als verbinding, vertrouwen, vak­manschap en inspiratie. Het Rijnlands model is de naam die gebruikt wordt voor een systeem van maatschappelijke ordening. Het wordt meestal gebruikt als een alternatief voor het zogeheten Angelsaksisch model waarbij alle ruimte aan de krachten van de vrije markt wordt gelaten en de overheid zich zo veel mogelijk afzijdig houdt. Het Rijnlands model veronderstelt een samenwerkingsbereidheid. Horizontaal organiseren en het zorgvuldig inrichten van processen sluit daar heel goed bij aan. Daarom werd IMO-BVS gevraagd om een aantal processen in de verschillende scholen te helpen begeleiden.

Het realiseren van kritische veranderingen en vernieuwingen is een opgave, die een geheel eigen en uniek proces vragen. Het is een kunst dergelijke processen zo in te richten, dat de betrokken mensen enthousiast kunnen zijn en daarin succesvol kunnen opereren. De IMO-aanpak is een inspirerend en werkzaam avontuur, een reis met een bijzondere bestemming.


We zijn de reis gestart met een team van directeuren en een bestuurder. Er zijn natuurlijk veel processen die aandacht vragen, maar twee cruciale processen waar de scholen op uitvielen en de inspectie de vinger oplegde werden aangepakt. Door de vragen die daarin opkwamen goed te bevragen werd de opdracht voor ieder proces helder. De zeven bakens die Adriaan Bekman ontwikkelde zijn daarin behulpzaam. Eerst de vraag heel helder hebben en dan een voorstelling maken van het resultaat. Dat geeft richting aan het proces. Wie gaat het proces trekken? De proceseigenaar is enthousiast over het onderwerp en wil toewerken naar de verandering. De procesopdrachtgever houdt feeling met de ontwikkeling van het proces en steunt de proceseigenaar.


Door de vraag heel helder te hebben, ontstaat er enthousiasme bij het team van mensen die de proceseigenaar heeft uitgekozen om mee samen te werken. Er klinken soms kreten van verwondering en ook wordt er gezucht. “We weten het wel, maar wat is het lastig om echt door te vragen”.


Tussentijds bespreken we met elkaar de stand van zaken en komen dan vraagstukken tegen rondom het inrichten in de tijd, de facilitering van het proces en het tempo waarin gedacht wordt. De fasering van het proces is van belang. Zijn we oriënterend, onderzoekend, experimenterend of implementerend bezig? Wat is er in iedere fase nodig?


We zijn nu een heel eind op streek. Het vraagt om rust, tijd en overleg. De waan van de dag vraagt soms om een snelle oplossing. Dit soort processen vertragen het ritme. Het zorgt voor betrokkenheid, eigenaarschap en vooruitgang. Het sluit aan bij de wens tot verbinding, vertrouwen, vakmanschap en inspiratie. Op een gezamenlijke studiedag voor alle medewerkers waar we het werken in processen introduceerden, herkenden velen het belang, vielen kwartjes en waren er ontmoetingen die waardevol werden gevonden. Vragen stellen in plaats van oplossingen aandragen, bleef hangen.  Heel prettig om met een team van mensen te werken die de tijd willen nemen en open staan voor de veranderingen die langzaam maar zeker en stapje voor stapje plaats vinden. Grote verandering door kleine verbeteringen zou je kunnen zeggen.


Voor meer informatie kun je contact opnemen met Hans Passenier op h.passenier@bvs-schooladvies.nl en 06 – 52 00 39 75.

Geplaatst op

Acadin-congres 9 november 2022

Onze koepelorganisatie Onderwijsontwikkeling Nederland organiseert het Acadin-congres op 9 november 2022 met de sprekers Suzanne Buis en Floor Raeijmaekers, beide vanuit een verschillende invalshoek gericht op meer- en hoogbegaafde leerlingen; en een boeiend workshopprogramma. Kijk hier voor meer informatie.


Direct aanmelden kan hier.


Het Acadin-congres 2022 wordt georganiseerd door Onderwijsontwikkeling Nederland, BVS-schooladvies, 1801 jeugd- en onderwijsadvies, Sardes, RPCZ, Driestar onderwijsadvies, Bazalt HCO activiteiten, BCO onderwijsadvies en OBD Noordwest

Geplaatst op

Observatie instrumenten voor kleuteronderwijs

Het afgelopen schooljaar is er veel te doen geweest over hoe en met welke instrumenten kleuters gevolgd moeten gaan worden in de aankomende jaren. Vanaf augustus 2022 mogen bij kleuters geen toetsen meer worden afgenomen. Maar hoe volgen begeleiders en leerkrachten de ontwikkeling van kinderen in groep 1 en 2 dan? Demissionair minister Slob zegt: “met goedgekeurde observatie-instrumenten.”


Via deze nieuwsbrief hebben we geprobeerd je regelmatig op de hoogte te houden van de ontwikkelingen rond deze observatie-instrumenten waarvan ons kleutervolgsysteem er een is. Op de achtergrond zijn we, met verschillende organisaties die zich hard maken voor het bewaren van de eigenheid van de ontwikkeling van het jonge kind, in gesprek met allerlei overheidsinstanties. Ik zal je niet vermoeien met alle details.


Vooralsnog is er in de wetgeving niets verandert. Dit betekent dat scholen ergens gedurende de schoolse periode (leerjaar 1 t/m 8) gebruik dienen te maken van een goedgekeurde toets. Bij de groepen 1 en 2 mag er echter geen gebruik gemaakt worden van schoolse toetsen en zal het dus gaan om een observatie-instrument. Met andere woorden: als in de hogere groepen gebruik wordt gemaakt van goedgekeurde LVS-toetsen dan mag je in de groepen 1 en 2 zelf kiezen welk observatie-instrument je wilt gebruiken om de ontwikkeling van kinderen te volgen.


Vanuit de vrijeschool hebben wij een onderbouwde visie op kleuteronderwijs en daarmee ook op de wijze waarop wij de ontwikkeling van kleuters willen volgen. Wanneer je als Ib’er of schoolleider kiest voor ons volgsysteem, kan je aan de inspectie deze keuze inhoudelijk verantwoorden en voldoe je daarmee aan de wet. Veel scholen werken inmiddels met grote tevredenheid met ons volgsysteem.


In de tussentijd heeft de SLO in opdracht van het Ministerie van OC&W  een analyse van verschillende kind- en kleutervolgsystemen gemaakt en gekeken in hoeverre de aanbodsdoelen vóórkomen in (veel gebruikte) volgsystemen voor het jonge kind. Er is bekeken of een doel aanwezig, niet aanwezig of deels aanwezig is in het voorgelegde volgsysteem. Dat betekent overigens niet dat een volgsysteem niet voldoet als doelen ontbreken: Er zijn altijd meer aanbodsdoelen dan volgdoelen en er kan bewust gekozen zijn bepaalde doelen samen te voegen of niet te volgen.


Deze analyses van OCW bieden je de mogelijkheid een vergelijking te maken van verschillende volgsystemen. Ook het volgsysteem van de BVS is door de SLO bekeken. Je kunt deze analyses vinden via onderstaande link

Kindvolgsystemen voor kleuters (gr.1-2) – SLO


Wij houden voor je in de gaten hoe de regels rond de wetgeving zich verder ontwikkelen. Als je goed op de hoogte wil blijven van wat er straks wel en niet mag kan dat ook via www.Wsk-kleuteronderwijs.nl en www.lbbo.nl


Mocht je hulp bij dit proces willen dan kun je contact opnemen met Cécile de Jong op c.de.jong@bvs-schooladvies.nl 

en (06) 21 27 26 06.